‘We
luisteren nu naar Michaël.’ De leerkracht gaf teken dat hij kon
beginnen.
Michaël
knikte terug en boog zich over zijn harp. De concertzaal van de
muziekacademie vulde zich met vrolijke noten, die over elkaar heen
tuimelden als uitgelaten elfjes op een midzomerfeest. Michaël ging
helemaal op in de melodie, in de scherpe beweging van de snaren onder
zijn vingers. Hier had hij wekenlang voor geoefend, dit was zijn
moment. Hij speelde als een bezetene.
Gaandeweg
weefde hij een vleugje nostalgie door de melodie, om uiteindelijk te
eindigen met één onweerstaanbaar prachtige noot die over het
publiek heen golfde.
‘Prachtig!’
glimlachte de leerkracht breed. Hij klapte net zo hard als de rest
van het publiek.
Michaël
maakte een zwierige buiging en probeerde met een niet al te brede
grijns naar zijn stoel terug te keren. Zijn vers gedrukte
visitekaartjes brandden een gat in zijn borstzakje.
Hij
wou net lekker achteruitzakken in zijn stoel toen de leerkracht de
volgende student aankondigde.
‘Femke!’
Zijn
rug rechtte zich en de glimlacht verdween van zijn gezicht.
Uiteraard
speelde ze prachtig. Bezielend, ontroerend, op de een of andere
manier méér dan af.
Het
publiek gaf haar een staande ovatie. Michaël zat stilletjes in zijn
stoel zijn tranen weg te knipperen.
Niemand
kwam om zijn kaartje vragen.
Met
slepende passen haastte hij zich de zaal uit.
Michaël
lag nog in bed toen zijn telefoon rinkelde.
‘Mwat?’
mompelde hij. Hij greep naar zijn telefoon, miste, tastte nog wat
rond en vond hem uiteindelijk onder een vuile sok. Wie had hem in
hemelsnaam nodig om acht uur op een zaterdagochtend?
Met
halftoegeknepen ogen wierp hij een blik op de display. Toen hij zag
wie het was, nam hij meteen op.
‘Met
Michaël.’
‘Godzijdank!’
slaakte zijn muziekleerkracht aan de andere kant van de lijn een
zucht van verlichting. ‘Michaël, ik bel je omdat Femke is
verdwenen.’
Michaël
staarde naar zijn plafond, klaarwakker nu.
‘Hoezo,
verdwenen?’ vroeg hij. Hij kon het nog net op tijd bezorgd doen
klinken.
‘Gewoon,
poef, ervandoor, volgens haar ouders,’ antwoordde zijn
muziekleerkracht gejaagd. ‘Uiteraard is dat erg en zijn we erg
begaan met de situatie, maareh… Ze zou vandaag een erg belangrijk
concert spelen. Voor onze sponsors. Dat moet hoe dan ook doorgaan.
Dus dachten we aan jou, Michaël. Ben je beschikbaar? Om twee uur
vanmiddag?’
‘Femke…
is écht weg?’ vroeg Michaël traag. ‘Als in met de noorderzon
vertrokken?’
‘Ja,
ja, we weten niet waarom. Ik weet dat het kort dag is, maar kan je je
vrijmaken?’
Een
glimlach gleed over Michaëls gezicht. ‘Zeker, ik zal er zijn.’
‘Prachtig!’
De opluchting van zijn leerkracht golfde over de lijn. ‘Ben je er
om één uur?’
‘Ja,
prima.’ Michaël grijnsde van oor tot oor.
‘Oké!
Super! Bedankt! Tot dan!’ Zijn leerkracht legde meteen af, alsof
hij Michaël niet de kans wou geven om zich te bedenken.
‘Joehoe!’
Michaël gooide de dekens weg en sprong op zijn bed op en neer.
‘Eindelijk!’ riep hij uit. Het was bijna een oerschreeuw, waarmee
hij alle frustraties en vernederingen losliet.
Met
een plof liet hij zich op het bed vallen, gelukzalig fantaserend over
hét concert van het jaar. Voor de sponsors. Zonder Femke. Een uur
lang alle aandacht op hem gericht.
Maar…
met een misselijkmakend gevoel besefte Michaël dat hij helemaal geen
repertoire van een uur had. Hij kon een aantal losse nummers spelen,
maar had niet geoefend om ze mooi in elkaar te laten overvloeien. Kon
hij zelfs maar een half uur volspelen?
Verschrikt
greep hij naar zijn harp.