woensdag 29 augustus 2018

Sollicitatie voor boekenslechterik




De eerste kandidaat deed schuchter de deur open.
‘Is dat hier voor die… eh… sollicitatie?’ Hij bleef als een groot vraagteken in de deuropening staan.
‘Inderdaad. Gaat u zitten, meneer…’ Ik raadpleegde mijn papieren. ‘Donkeremaen.’
‘Dit begint al goed,’ fluisterde het hoofd van HR misprijzend.
‘U ziet uzelf dus als een prima slechterik,’ ging ik verder. ‘Kunt u ons vertellen waarom?’
‘Oei.’ De jongeman keek verschrikt. ‘Ja eh… Ik breng mijn neefjes en nichtjes altijd aan het schrikken. Ik spring opeens tevoorschijn, ziet u, zo boe!’, hij zwaaide wild met zijn lange armen, ‘en ja, dan gaan die kinderen er meteen gillend vandoor hé.’
Ik slaakte een inwendige zucht. ‘En hebt u ook werkervaring in een boek? Hebt u al een personage gespeeld?’
‘Eh…’ De ogen van de man schoten naar de gezichten van mijn collega’s. ‘Nee.’
‘Ik begrijp het.’ Kort en krachtig streepte ik meneer Donkeremaen van de lijst.

Kandidaat nummer twee gooide arrogant de deur open, nam ons allemaal argwanend op, en plofte neer op de stoel.
‘Goed, meneer Guiccardini, wat kunnen wij van u verwachten?’
‘Vraag jullie liever af wat Guiccardini van júllie verwacht,’ counterde de Italiaan, een dikke vinger in onze richting priemend.
‘Ah-hah,’ zei ik droog. ‘Wat is uw specialiteit?’
Guiccardini lachte zijn gouden tanden bloot. ‘Ik zal je vertellen wat mijn specialiteit is. Jij en ik, wij hebben een probleem,’ gebaarde hij omstandig. ‘Ik bel mijn neefjes Louis en Lucca. Zij komen en praten met jou – met hun vuisten.’ Guiccardini gaf een onaangenaam lachje. ‘Jij doet nog steeds moeilijk?’ Hij trol een afkeurend gezicht en knipte met zijn vingers. ‘Louis en Lucca nemen je mee op reis – naar de onderwereld.’ Guiccardini grijnsde tevreden.
‘En hoe ziet u uw capaciteiten passen in een fantasysetting?’
Guiccardini’s grijns verdween abrupt. ‘Fantasy, pah! Wat maakt de setting uit? Ik knijp iedereen tot eenhoornmoes.’ Hij balde zijn vuist in een gewelddadig gebaar.
‘Dank u, meneer Guiccardini, u mag de volgende roepen.’ Ik doorstreepte nog een naam op mijn blad.
‘Wat, de volgende?’ grauwde Guiccardini. ‘Denken jullie dat die beter zal zijn dan ik? Pah!’ Hij spuwde op de grond.
‘Wij denken voorlopig nog niets, meneer, behalve dat dit gesprek afgelopen is.’
‘Jullie horen nog van mij!’ Weer priemde een vet vingertje in onze richting.

‘Ik zie hier dat u veel ervaring hebt in de boekenwereld,’ zei ik tegen de dertiende kandidaat.
‘Inderdaad.’ De kale man van middelbare leeftijd tegenover me was niet erg spraakzaam. In plaats daarvan staarde hij me al de hele tijd indringend aan. Sinds hij was binnengekomen waren mijn collega’s rechtop gaan zitten en lieten ze hun smartphones schuldbewust op de tafel voor hen liggen.
‘Wat zijn uw gebruikelijke methodes?’ Ik keek verwachtingsvol op van mijn vragenlijstje.
‘Ik zie niet waarom ik mijn werkwijze zou moeten toelichten.’ De ogen van de man vernauwden zich slechts lichtjes, maar de kilte die ze uitstraalden was meer dan voelbaar.
‘Eh… En de gevolgen van uw werkwijze?’
De man snoof laatdunkend. ‘Haat. Moord. Genocide. Uiteengerukte families. Verraad.’
‘Ok …’ Ik staarde in het wilde weg naar mijn vragenlijstje. ‘Waar zit u zichzelf over tien jaar?’ flapte ik eruit.
De man stond zichzelf een klein lachje toe.
‘Op uw plek.’