zaterdag 21 november 2015

Dromedariswedden



‘Helleuh,’ lispelde de dromedaris die over de bartafel gedrapeerd lag. Zijn poten bungelden langs de tafel omlaag, en hij gebaarde lui naar een vrije kruk.
‘Hop erbij, gozer!’
Ed trok de kruk buiten het beest zijn bereik en ging ongemakkelijk zitten. Hij gooide een snelle blik om zich heen, lichtelijk beschaamd om het feit dat hij was afgezakt naar een illegale gokbar. De barman, die ostentatief al de hele tijd hetzelfde glas stond af te drogen, bekeek hem dreigend vanonder zijn dubbele wenkbrauwen. Ed richtte zijn aandacht snel weer op de dromedaris.
‘Zeg eens, wat zal het wezen?’ vroeg de dromedaris opgewekt, waarbij hij Ed ondersproeide met een fijne nevel speeksel. ‘Welk deel van me ga je opeten? Liefst iets dat er vanzelf weer aangroeit,’ fluisterde het harige en notoir domme beest erachteraan. Ed slikte bij de gedachte dat hij een deel van een levend dier zou opeten. Dromedariswedden was vrij eenvoudig; je wedde op een bepaald deel van het dier. Bleek je gok correct, dan moest je dat deel van het beest ook nog effectief opeten voordat je je geld zag. Gokte je fout, wat erg waarschijnlijk was gezien de grote massa aan dromedaris, wel dan … werden de regels onduidelijker. Vrijer voor interpretatie, zeg maar.
‘Niets waar de baas niet voor kan zorgen,’ knipoogde de dromedaris, wat Ed een erg vreemde ervaring vond. Toen hij nog aan de andere uithoek van het universum woonde, had hij nooit kunnen vermoeden dat hij ooit zou worden toegesproken door een dromedaris, laat staan toegeknipoogd. Maar de Aarde was dan ook een heel gewone, nietszeggende planeet geweest, zoals de meeste aliens hem maar al te graag in herinnering brachten.
‘Doe maar een oor.’ Ed stopte de dromedaris een groot biljet toe – meer dan hij zich echt kon veroorloven – en probeerde niet op te kijken van het feit dat de dromedaris het geld moeiteloos in een poot nam en in een binnenzak propte.
‘Een oor is maar een kleine gok,’ bromde de barman, die opeens naast Ed verscheen, zijn dubbele armen over elkaar gevouwen. Hij nam Ed geringschattend op en snoof.
‘Aardling. Jullie slag zet nooit een aardig bedrag in. Schiet op met je pleziertje en maak dan dat je weg bent.’ Het wezen stonk naar rottend vlees, en Ed wou zich niet afvragen waarmee het zich voedde.
De barman stompte naar het omgebouwde dartsboard aan de muur, dat nu voorzien was van alle mogelijke dromedarisonderdelen en een pijl. Met een achteloze zwaai zette hij de pijl in beweging en stond hij meteen weer achter de bar zijn getrouwe glas af te drogen.
De pijl bewoog traag over de aangegeven onderdelen – nieren, bult, wang, staart, … - en viel met een droge klik stil.
‘Zie jij wat ie zegt?’ fezelde de dromedaris. ‘Mijn ogen zijn niet meer wat ze geweest zijn na al die oogtransplantaties.’
‘Maag!’ donderde de barman.
‘Hè nee,’ steunde de dromedaris. ‘Wéér twee weken zonder eten!’ Hij zuchtte en hing zijn kop op zijn poten.
‘Nou, zo tuk ben ik daar anders ook niet op,’ deed Ed een halfslachtige poging om het beest op te beuren, hoewel hij zelf al even teleurgesteld was. Twee maandlonen verwed aan een stomme kameel met een probleem. Twéé maandlonen. De Grote Hoeba kon weten hoe hard hij het geld nodig had.
‘Hé, kan je wel?’ riep de dromedaris uit. ‘Je eten nog wat beledigen ook!’
‘Oh, sorry! Ik bedoelde het niet negatief.’
‘Niet negatief? Hoeveel negatiever kan het nog worden? Niet tuk!’ De dromedaris spuwde in de richting van de bar.
‘Kop dicht en omrollen!’ De barman dook opnieuw op naast hun tafeltje, met vervaarlijk uitziende instrumenten in alle vier handen. De dromedaris zuchtte en zakte op zijn zij, waarbij zijn buik zichtbaar werd. Ed was opeens enorm geboeid door de kaart van het Melkwegstelsel dat aan de muur hing, en waarop vorige bezoekers hun plaats van herkomst hadden aangeduid met messen. Terwijl de dromedaris meelijwekkend kreunde, probeerde Ed te berekenen hoe ver de bezoeker met het gouden handvat was geboren van de bezoeker die een plastic mesje in de muur had weten te boren.
Het gezaag en geklik van de instrumenten van de barman hielden abrupt op. Ed waagde een blik in zijn richting. De barman voelde geagiteerd rond in de buikholte van de dromedaris, alsof hij zijn autosleutels had mislegd terwijl hij dringend een afspraakje moest zien te halen. Toen verstijfde hij en steeg er een laag gegrom op uit zijn keel.
‘Er is geen maag!’
De dromedaris keek op naar Ed. ‘Oeps. Daar gaat mijn carrière in de illegale orgaanhandel. Ik zou nu wel wat hulp kunnen gebruiken, vriend.’
De barman keerde zich zo snel om naar Ed dat die zeker was dat hij iets onherstelbaar had horen kraken. Hij slikte hard.
‘Ik heb hier niets mee te maken,’ zei hij terwijl hij zijn handen opstak en langzaam achteruit stapte. ‘Ik heb die dromedaris nog nooit eerder gezien, ik zweer het!’
‘Ik zou rennen, makker,’ lispelde de dromedaris terwijl de barman op Ed afsprong.