dinsdag 30 oktober 2018

Halloweendrank



Halloween is niet het moment om te doe-het-zelven. Het was het eerste jaar dat ik alleen woonde en dus de gebruikelijke verdedigingsrituelen rond het huis moest doen. Alleen.
De spreuken waren me gelukt – dat dacht ik tenminste, want er was niets ontploft – maar mijn toverdrank zag er bedroevend slap uit. Ik wist maar al te goed dat die geen onkruid, kabouters en feeën zou weren.
Verlangend keek ik naar de telefoon. Ik vertikte het om naar mijn moeder te bellen. Die zou zich alleen maar gesterkt zien in haar overtuiging dat ik niet alleen een huishouden kon beredderen.
Ik trok het bovennatuurlijke telefoonboek uit de kast en bladerde door naar de categorie ‘Heksen’. Een huis-tuin-en-keukenheks, die had ik nodig. Er stonden er zeven opgelijst.
De eerste vier namen zelfs niet op. De vijfde snauwde ‘Weet je wel welke dag het is?’ en hing op. De zesde klonk alsof ze in een ketel kalmeerdrank was gevallen en de zevende lachte me vierkant uit.
‘Kind, het is Halloween – alle heksen zijn al maanden op voorhand volgeboekt voor vanavond!’
Mismoedig en beledigd gooide ik de telefoon aan de kant. Ik bekeek mijn toverdrank beschuldigend. Die volstond echt niet, en na drie uur zwoegen dacht ik niet dat ik vóór middernacht nog wat beters kon brouwen. En als ik geen toverdrank had om om middernacht uit te gieten, stond me een invasie van ongedierte te wachten. Ik moest aan een heks zien te geraken.
De bel ging en ik haastte me de gang in. Voor de deur stonden twee namaakspoken.
‘Snoepjes of je leven!’ riepen ze, me onder schot houdend met plastic geweertjes.
‘Bijzonder, cowboyspoken,’ zei ik terwijl ik snoep in hun mandjes gooide. ‘Die zie je niet vaak.’
In de war bleven de jongetjes op mijn stoep staan terwijl ik de deur sloot.
Waar ging ik een heks vandaan toveren vóór middernacht? Ik dacht aan de paar heksen die ik kende, maar hen aanspreken zou gezichtsverlies betekenen. De roddel dat ik niet eens mijn eigen Halloweendrank kon brouwen, zou sneller de ronde doen dan je ‘Echt wel!’ kon roepen.
De bel ging opnieuw. Deze keer stond er een heks voor de deur. Een echte, dat zag ik meteen.
‘Hoe oud ben je?’ vroeg ik langs mijn neus weg terwijl ik haar de snoep overhandigde.
‘Veertien.’ Het meisje bekeek me met nieuwsgierige groene ogen.
‘Dan heb je al geleerd de Halloweendrank te maken.’ Ik kon zowat op en neer huppelen van geluk.
‘Ja, die hebben we daarnet thuis gemaakt.’
‘Weet je wat? Ik heb het keidruk met alle spreuken enzo – als jij voor mij een Halloweendrank brouwt, krijg je een aardige zakcent. Wat denk je?’ Ik grijnsde breed naar haar.
‘Definieer zakcent,’ zei het meisje zonder knipperen. Na enig onderhandelen kreeg ik haar eindelijk het huis in. Ik snelde voor haar uit, greep de ketel en leegde die in de gootsteen voordat ze mijn misbaksel kon zien.
‘Zo, hier is de ketel,’ zei ik terwijl ik die triomfantelijk op het vuur terugzette. ‘Werk je magie maar.’
Ik liet het meisje achter in de keuken en ging in de tuin wat zitten lezen, onder het mom dat ik de verdedigingsspreuken aan het zetten was. Na een uurtje kwam de jonge heks de tuin inlopen.
‘De Halloweendrank is klaar,’ kondigde ze aan terwijl ik snel mijn boek wegmoffelde.
‘Prima. Ik kom kijken.’ Ik volgde haar de keuken in, waar een groene drank op het vuur stond te borrelen. Hij was lichter dan zou moeten, maar een paar verdwaalde kabouters of feeën kon ik wel aan.
‘Goed gedaan. Hier is je geld.’ Ik overhandigde haar de briefjes. Het was zonde van het geld, bedacht ik spijtig, maar het moest dan maar.
‘Bedankt.’ Ik liet het meisje uit en liet de deur met een zucht van verlichting toevallen. Ik stond nog steeds met mijn rug tegen de deur geleund toen de bel opnieuw ging.
Een vampier van een jaar of zeven stond op de stoep. Een echte, niet zo een met plastic tanden.
‘Hierzo.’ Ik stopte hem wat snoep toe.
De jongen keek van de snoep naar mij.
‘Is dat alles?’
Ik stond met mijn mond vol tanden. ‘Best brutaal, jij!’ wist ik uit te brengen.
‘Niet zo brutaal als u,’ zei de jongen met glinsterende ogen. ‘Een minderjarige heks inhuren om je Halloweendrank te maken? Da’s niet alleen zielig, da’s ook nog eens tegen de Code.’
Ik slikte hard.
‘Vampierengehoor, ziet u,’ grijnsde de jongen venijnig. ‘Vergeet niet dat we door de muren heen kunnen horen.’
Verdwaasd stak ik hem de hele zak snoep toe. Tot mijn opluchting nam hij ze aan. Met een knipoog verdween de kleine vampier de nacht in.