zondag 10 februari 2019

Memoires van een klimaatterrorist




Goed ingeduffeld tegen de zachte zomertemperatuur van -20 ging ik op pad naar het verloederd stuk van de hoofdstad. Ik was nieuwsgierig naar, en om eerlijk te zijn ook een beetje nerveus voor, wat er me te wachten stond. Mark had me alleen verzekerd dat ik eindelijk de kans zou krijgen om voor mijn overtuiging te vechten. Ze planden iets groots, had hij gezegd.
Mark had me gerekruteerd in het afkickcentrum, waar ik ijlend met afkickverschijnselen mijn ongezouten mening moet hebben gegeven over de grote corporaties die ons met deze ongebreidelde klimaatsverandering hadden opgezadeld. De grote bedrijven hadden ons in hun hebzucht deze vrieskist ingeduwd, miljoenen mensen de dood ingejaagd, miljarden mensen ziek gemaakt en negentig percent van alle diersoorten uitgeroeid. Dat alles was zo’n twintig jaar geleden ook nog eens illegale kennis geworden, die niet meer verspreid mocht worden in de scholen of zelfs op internet.
Ik had veel geluk gehad dat de corporaties het niet nodig vonden om de kamers van het afkickcentrum uit te rusten met de laatste snufjes – die meeluisterden naar alle conversaties. Op mijn opruiende uitspraken alleen al stond een gevangenisstraf. Mark had me later verteld dat de terreurgroep dankbaar gebruik maakte van het gebrek aan interesse voor de onderste lagen van de samenleving: het afkickcentrum was de ideale plek om ongemerkt nieuwe leden te rekruteren.
Ik liet mijn NetPhone achter in een scheur in de gevel van een verlaten warenhuis zodat het onding mijn locatie niet zou verraden. Ik sloop het braakliggende terrein over naar het leegstaande appartementsgebouw aan de overkant. Dit was het hoofdkwartier van de terreurgroep, had Mark me verteld. Gelukkig stonden de gebouwen hier al zo lang leeg dat de bewakingscamera’s allang weer waren verwijderd om geen grondstoffen te verspillen. Niet omdat het milieu de beveiligingsbedrijven ook maar een moer kon schelen, maar omdat bepaalde grondstoffen schaars waren. En als je iedereen wilde afluisteren, had je veel grondstoffen nodig.
Voor de deuropening, waar allang geen deuren meer in zaten, stopte ik om mijn schoenen los te gespen. Voorzichtig stapte ik eruit. De kou van de tegels van de inkomsthal trok meteen door mijn thermische sokken heen. Ik raapte mijn schoenen op en klopte er methodisch alle sneeuw af. Ik wou geen sporen nalaten die recht naar het vergaderlokaal zouden leiden.
Met mijn schoenen onder de arm en een snel kloppend hart klom ik de trap op naar de vierde verdieping. Bij de laatste deur bleef ik staan. Voorzichtig duwde ik ze open. Meer gezichten dan ik voor mogelijk had gehouden draaiden mijn kant op. Even stond ik aan de grond genageld. Mark had me een groep beloofd, maar ik had nooit gedacht dat er zóveel leden konden zijn – hoe hadden ze hen allemaal in hemelsnaam gerekruteerd? Ik telde eenentwintig hoofden terwijl Mark me voorstelde.
‘Iedereen, dit is Peter. We hebben hem binnengekregen bij Nestlé.’ Daarop wees Mark alle aanwezigen aan en somde hij hun naam en het bedrijf waarvoor ze werkten op.
‘Miranda, Amazon. Emma, Apple. Dirk, Unilever.’ Het lijstje ging maar door. Alle allergrootste bedrijven waren hier vertegenwoordigd.
‘En Johan, onze tech boy die ervoor heeft gezorgd dat jullie allemaal een zogezegd smetteloze achtergrond hebben.’
Aha. Ik had me al afgevraagd hoe de groep ervoor had gezorgd dat mijn drugsverleden geen probleem vormde voor een aanwerving bij Nestlé. Want Nestlé wist net zoals alle andere grote bedrijven alles over iedereen.
‘Een hackje hier en een hackje daar,’ lachte Johan goedgezind.
‘Daar heb je vast een dagtaak aan,’ zei ik. Ik kon me de hoeveelheid informatie die Johan moest opsporen en hacken niet eens beginnen voorstellen. En dat eenentwintig keer.
‘Inderdaad,’ antwoorde Johan. ‘Heb je je nooit afgevraagd waar het geld van je lidmaatschap naartoe ging?’ Hij knipoogde.
‘Uiteraard gaat niet al het geld naar Johan,’ zei Mark. ‘We houden nog wat apart voor het aankopen van de bommen.’ Hij en Johan lachten, alsof hun terrorisme een goede grap was. Ik vroeg me af hoeveel leden van de groep vanavond nog op vrije voeten zouden zijn.
‘Goed, nu Peter er is, kunnen we beginnen,’ kondigde Mark aan, plots weer serieus. ‘Jullie weten dat we een grote actie gaan ondernemen. Jullie krijgen straks allemaal een bompakket mee.’
De groep mompelde opgewonden en ik voelde hoe de woorden een rilling langs mijn rug deden lopen. Ik hoopte dat de bommen niet bedoeld waren voor een zelfmoordaanslag, maar hoe dan ook had ik me al lang geleden met dat idee verzoend. Hoewel ik bereid was mijn leven te geven voor het klimaat en om de macht van de corporaties te breken, wilde ik toch graag lang genoeg in leven blijven om te zien welke gevolgen onze aanslagen zouden hebben.
Mark stak een hand op en de groep viel stil. ‘We hebben jaren gespaard om de pakketten onopvallend bijeen te krijgen, zodat we vandaag een luide en duidelijke boodschap kunnen sturen naar de corporaties! Het is de bedoeling dat jullie allemaal stipt om twaalf uur het brandalarm op het werk laten afgaan. Jullie plaatsen het pakket in de toiletten op het gelijkvloers en laten het pas ontploffen als iedereen het gebouw verlaten heeft.’
Oef, dacht ik, geen zelfmoordaanslag. Ik zou nog steeds de doodstraf krijgen als ik gesnapt werd, maar ik zou vast wel kunnen opvangen hoe de corporaties reageerden voordat ik op de elektrische stoel werd vastgegespt.
‘Ik wil dat dat heel duidelijk is: we willen geen slachtoffers.’ Mark keek de groep rond, die knikte onder zijn strenge blik. ‘Onze strijd is gericht tegen de grote bedrijven, niet tegen hun medewerkers.’
Mark haalde een kartonnen doos tevoorschijn uit de zak van een grote supermarkt. ‘Hierin zit een bom.’ Hij opende de doos en toonde hen de bom.
‘Lithium-doramine?’ vroeg Emma, duidelijk onder de indruk.
‘Inderdaad,’ knikte Mark, waarop de leden van de groep verbaasde gezichten trokken naar elkaar. Lithium-doramine was het meest explosieve middel op de markt. Eigenlijk was het zelfs niet op de markt. Enkel het leger gebruikte het.
‘Zoals je wel kan denken, zal het hele gebouw tegen de vlakte gaan. Maar we willen niet dat je opvalt door verder van het gebouw te gaan staan dan je collega’s, ook al weet je dat er een serieuze knal aan komt. Probeer je zo normaal mogelijk te gedragen.’ Mark ging verder met de uitleg over hoe de bom werkte en deelde aan iedereen een supermarktzak uit. Zelfs hier was aan de details gedacht, want iedereen kreeg een zak van een andere supermarkt en de opdracht om deze zeker niet op het werk achter te laten.
‘Goed, dan kan ik jullie alleen nog veel succes wensen. Als alles goed gaat, gaan er deze middag negentien kantoren van corporaties tegen de vlakte. We gaan een zéér duidelijke boodschap sturen die over de hele wereld begrepen zal worden! Weg met de corporaties! Weg met de klimaatsverandering!’
De groep juichte. Ik juichte mee, al dacht ik niet dat een eenmalige grootschalige aanslag nog veel aan het klimaat zou veranderen. Het was slechts een sprankeltje hoop op verandering dat ik met me mee naar buiten droeg… en heel veel wrok.

Stipt op hetzelfde tijdstip als altijd stapte ik het kantoor van Nestlé binnen. De Grote Bijeenkomst had bij het eerste krieken van de dag plaatsgevonden om iedereen de kans te geven zijn normale routine aan te houden. Hoe minder we opvielen, hoe beter. Ik had op aanwijzing van Mark de laatste maanden zelfs af en toe een supermarktzak meegenomen naar het werk, gewoon zodat mijn collega’s er vandaag niets vreemds aan zouden vinden. Ik plaatste de zak naast mijn bureau en gaf mijn collega’s een hand. Ze keken maar een halve seconde weg van hun schermen om mijn bestaan te erkennen.
Ik schoof aan mijn bureau aan en de computer kwam spontaan tot leven.
‘Goedemorgen, Peter,’ zei een zwoele vrouwenstem.
‘Goedemorgen, Tatiana,’ zei ik, terwijl ik probeerde niet met mijn tanden te knarsen. Deze computer wist alles over mij: wanneer ik opstond om water te halen aan de dispenser, hoe lang ik op het toilet zat en ze kon vast wel statistisch voorspellen wanneer ik in mijn neus zou gaan zitten peuteren.
Ik probeerde me te concentreren op het werk, maar dat was geen gemakkelijke opgave. Ik wou geen gedachten over de toekomst toelaten. Ik ging de avond ofwel eindigen in de zetel ofwel in de gevangenis. Maar daar dacht ik beter nog niet aan.
Eindelijk kon ik de bom achterlaten in het toilet. Exact om 12u hield ik een aansteker onder het brandalarm in de traphal. Het brandalarm schoot met een oorverdovend gepiep in actie en ik haastte me met mijn collega’s de trappen af en naar buiten. We verzamelden op een plein een halve straat verder.
‘Is dit het moment voor een brandoefening?’ klaagde Greet, een collega van middelbare leeftijd die buiten TV kijken geen leven leek te hebben.
‘Dit is geen brandoefening,’ mengde het afdelingshoofd zich in de discussie, blij dat hij kon laten zien dat het management de moeite had genomen om hem te informeren. ‘Dit is echt.’
‘Maar waar brandt het dan?’ vroeg Rik op een zeurende toon. ‘Ik zie nergens rook! En ik heb een belangrijke deadline te halen.’ Hij keek demonstratief op zijn horloge, ook al stonden we hier nog geen vijf minuten.
Ik wachtte en wachtte, terwijl ik niets probeerde te laten blijken aan mijn collega’s die gromden dat ze in de kou stonden voor niets. Pas toen de afdelingshoofden aanstalten maakten om hun werknemers terug naar binnen te leiden, duwde ik op de knop in mijn jaszak.
Met een oorverdovende knal schoot het gebouw van Nestlé de lucht in.

Die avond zat ik in mijn zetel naar het journaal te kijken. Ik kon niet geloven dat ik het al zo ver had geschopt; ik had zelfs het zeven-uurjournaal gehaald zonder opgepakt te worden. Het voelde onwerkelijk.
Het verhaal werd volledig uitgesponnen op TV. Zeventien gebouwen van grote corporaties waren die dag rond het middaguur opgeblazen in de hoofdstad. De schade was enorm, er waren enkele gewonden, maar niemand was gedood. De grote bazen van de grote bedrijven kwamen op TV om de aanslagen te veroordelen. ‘Dit is een zwarte dag voor de democratie,’ durfde de baas van Amazon zelfs te zeggen. ‘We verwachten dat het gerecht de schuldigen vervolgt!’ blaatte de baas van Nestlé. Enig in eigen boezem kijken was er duidelijk niet bij.
Mismoedig duwde ik de TV uit. We waren in ons opzet geslaagd, maar zouden we er werkelijk iets mee bereiken?
Ik stond net op om koffie te gaan zetten toen er hard op de deur werd gebonsd en er ‘Politie!’ werd geschreeuwd. Nog voor ik me had omgedraaid werd de deur al ingebeukt.
Dan toch, dacht ik. Ik stak mijn handen in de lucht toen zes zwaarbewapende politieagenten mijn appartementje binnenstormden.

Het voordeel aan de gevangenis is dat er overal tv’s hangen om de gevangenen afgeleid te houden. Ik zag dus de berichtgeving over de aanslagen die de dagen daarna in grote getale volgden doorheen de hele wereld. We hadden anderen geïnspireerd. Het leek wel of alle terroristische groeperingen hun geheime voorraad explosieven hadden aangesproken. Vooral Amazon en Apple moesten het ontgelden, met aanslagen op al hun grootste kantoren wereldwijd. Maar ook de andere grote bedrijven ontsprongen de dans niet.
Uiteindelijk kwam er een persconferentie. Ik keek op van mijn bord pap en maande de gedetineerde tegenover mij aan tot stilte. Hij draaide zich om om mee te kijken hoe de camera’s inzoomden op de ongemakkelijk kijkende bazen van de grote bedrijven. Ik grijnsde breed toen de grote bazen, die zo lang hadden volgehouden dat ze zich niet zouden laten doen door het ‘terroristisch crapuul’, aankondigden dat er een top rond klimaatverandering zou komen. Alle grote bedrijven zouden bekijken hoe ze hun impact op het milieu konden verkleinen.
‘Is dit het gevolg van de terroristische aanslagen?’ vroeg een schrandere reporter. ‘Per slot van rekening hebben de slechts drie veroordeelde daders hun aanslagen opgeëist in naam van het klimaat.’
De gedetineerde tegenover me draaide zich naar me om en trok waarderend zijn wenkbrauwen omhoog.
‘Totaal niet!’ brulde de baas van Amazon, terwijl het zweet op zijn voorhoofd parelde. ‘Wij geven niet toe aan de terroristen!’
‘Wij merken dat het tijd is om klimaatactie te ondernemen,’ antwoordde het hoofd van Unilever gladjes. ‘Als alle grote bedrijven samenwerken, kunnen we de winterse temperaturen in Europa beperken tot -40 in plaats van de voorspelde -50.’
Geef er maar een draai aan, dacht ik, bende hypocrieten die jullie zijn. We hebben jullie toch maar mooi tot actie gedwongen.
Elke gedetineerde die de eetzaal verliet kwam me op de schouder kloppen of toeknikken.

zaterdag 2 februari 2019

Stadsdichter van Lokeren!


De Cultuurraad van Lokeren had een wedstrijd uitgeschreven voor een gedicht over Lokeren dat ook gepast was voor Valentijn. En... ik heb gewonnen! Ik mag me nu de eretitel van 'stadsdichter' aanmeten.


Lokeren, mijn lief
lokte me
naar je groene oevers

de meikever
speelt goedbedoeld
haasje-over

hier dragen de mollen
de broek, 't water
staat in hun kelder

Lokeren, mijn lief
ligt te loungen
in het Vagevuur

Jan kennen we,
en bijna alleman
applaudisseert 't vuurwerk

-

dat van ons
knettert rustig door



Het juryverslag was erg lovend:

De band die zij met de stad heeft, brengt zij tot leven door een paar facetten ervan in de kijker te plaatsen: de Durmeboorden, de hazen, het Molsbroek, het Vagevuur, het vuurwerk en de gemoedelijke sfeer waarin het nog mogelijk is veel mensen te leren kennen.

Dat zijn de steunpunten van het gedicht, maar die volstaan niet om van echte poëzie te kunnen spreken. Die ontstaat in de eerste plaats door het werk van haar verbeelding, die de realiteit vat in frisse, speelse taferelen die je doen glimlachen en je meetrekken naar een helder Lokeren dat nog kan betoveren, dat verwant is aan de lente en de zomer. Die verbeelding kan evenwel alleen maar werkzaam worden via een grondige kennis van de mogelijkheden van de taal. Die laten de auteur toe om originele, gedurfde beelden en formuleringen te gebruiken.

Het is duidelijk dat zij al van veel vroeger een intense omgang heeft met het literair Nederlands en uiteraard vertrouwd is met poëzie. En met de klankvereisten die een gedicht kan stellen als het expressief, luid of stil, moet gelezen worden.

De jury is eensgezind: dit gedicht verdient de eerste prijs.


Het artikel over de prijsuitreiking vind je op de website van Het Laatste Nieuws:
https://www.hln.be/regio/lokeren/leni-verbogen-schrijft-mooiste-stadsgedicht~a234e364/