Goed ingeduffeld tegen de zachte zomertemperatuur
van -20 ging ik op pad naar het verloederd stuk van de hoofdstad. Ik was
nieuwsgierig naar, en om eerlijk te zijn ook een beetje nerveus voor, wat er me
te wachten stond. Mark had me alleen verzekerd dat ik eindelijk de kans zou
krijgen om voor mijn overtuiging te vechten. Ze planden iets groots, had hij
gezegd.
Mark had me gerekruteerd in het
afkickcentrum, waar ik ijlend met afkickverschijnselen mijn ongezouten mening
moet hebben gegeven over de grote corporaties die ons met deze ongebreidelde
klimaatsverandering hadden opgezadeld. De grote bedrijven hadden ons in hun
hebzucht deze vrieskist ingeduwd, miljoenen mensen de dood ingejaagd, miljarden
mensen ziek gemaakt en negentig percent van alle diersoorten uitgeroeid. Dat
alles was zo’n twintig jaar geleden ook nog eens illegale kennis geworden, die
niet meer verspreid mocht worden in de scholen of zelfs op internet.
Ik had veel geluk gehad dat de
corporaties het niet nodig vonden om de kamers van het afkickcentrum uit te
rusten met de laatste snufjes – die meeluisterden naar alle conversaties. Op
mijn opruiende uitspraken alleen al stond een gevangenisstraf. Mark had me
later verteld dat de terreurgroep dankbaar gebruik maakte van het gebrek aan
interesse voor de onderste lagen van de samenleving: het afkickcentrum was de
ideale plek om ongemerkt nieuwe leden te rekruteren.
Ik liet mijn NetPhone achter in een
scheur in de gevel van een verlaten warenhuis zodat het onding mijn locatie
niet zou verraden. Ik sloop het braakliggende terrein over naar het leegstaande
appartementsgebouw aan de overkant. Dit was het hoofdkwartier van de
terreurgroep, had Mark me verteld. Gelukkig stonden de gebouwen hier al zo lang
leeg dat de bewakingscamera’s allang weer waren verwijderd om geen grondstoffen
te verspillen. Niet omdat het milieu de beveiligingsbedrijven ook maar een moer
kon schelen, maar omdat bepaalde grondstoffen schaars waren. En als je iedereen
wilde afluisteren, had je veel grondstoffen nodig.
Voor de deuropening, waar allang
geen deuren meer in zaten, stopte ik om mijn schoenen los te gespen.
Voorzichtig stapte ik eruit. De kou van de tegels van de inkomsthal trok meteen
door mijn thermische sokken heen. Ik raapte mijn schoenen op en klopte er
methodisch alle sneeuw af. Ik wou geen sporen nalaten die recht naar het
vergaderlokaal zouden leiden.
Met mijn schoenen onder de arm en
een snel kloppend hart klom ik de trap op naar de vierde verdieping. Bij de
laatste deur bleef ik staan. Voorzichtig duwde ik ze open. Meer gezichten dan
ik voor mogelijk had gehouden draaiden mijn kant op. Even stond ik aan de grond
genageld. Mark had me een groep beloofd, maar ik had nooit gedacht dat er
zóveel leden konden zijn – hoe hadden ze hen allemaal in hemelsnaam
gerekruteerd? Ik telde eenentwintig hoofden terwijl Mark me voorstelde.
‘Iedereen, dit is Peter. We hebben
hem binnengekregen bij Nestlé.’ Daarop wees Mark alle aanwezigen aan en somde
hij hun naam en het bedrijf waarvoor ze werkten op.
‘Miranda, Amazon. Emma, Apple. Dirk,
Unilever.’ Het lijstje ging maar door. Alle allergrootste bedrijven waren hier
vertegenwoordigd.
‘En Johan, onze tech boy die ervoor
heeft gezorgd dat jullie allemaal een zogezegd smetteloze achtergrond hebben.’
Aha. Ik had me al afgevraagd hoe de
groep ervoor had gezorgd dat mijn drugsverleden geen probleem vormde voor een
aanwerving bij Nestlé. Want Nestlé wist net zoals alle andere grote bedrijven
alles over iedereen.
‘Een hackje hier en een hackje
daar,’ lachte Johan goedgezind.
‘Daar heb je vast een dagtaak aan,’
zei ik. Ik kon me de hoeveelheid informatie die Johan moest opsporen en hacken
niet eens beginnen voorstellen. En dat eenentwintig keer.
‘Inderdaad,’ antwoorde Johan. ‘Heb
je je nooit afgevraagd waar het geld van je lidmaatschap naartoe ging?’ Hij
knipoogde.
‘Uiteraard gaat niet al het geld
naar Johan,’ zei Mark. ‘We houden nog wat apart voor het aankopen van de
bommen.’ Hij en Johan lachten, alsof hun terrorisme een goede grap was. Ik
vroeg me af hoeveel leden van de groep vanavond nog op vrije voeten zouden
zijn.
‘Goed, nu Peter er is, kunnen we
beginnen,’ kondigde Mark aan, plots weer serieus. ‘Jullie weten dat we een
grote actie gaan ondernemen. Jullie krijgen straks allemaal een bompakket mee.’
De groep mompelde opgewonden en ik
voelde hoe de woorden een rilling langs mijn rug deden lopen. Ik hoopte dat de
bommen niet bedoeld waren voor een zelfmoordaanslag, maar hoe dan ook had ik me
al lang geleden met dat idee verzoend. Hoewel ik bereid was mijn leven te geven
voor het klimaat en om de macht van de corporaties te breken, wilde ik toch
graag lang genoeg in leven blijven om te zien welke gevolgen onze aanslagen
zouden hebben.
Mark stak een hand op en de groep
viel stil. ‘We hebben jaren gespaard om de pakketten onopvallend bijeen te
krijgen, zodat we vandaag een luide en duidelijke boodschap kunnen sturen naar
de corporaties! Het is de bedoeling dat jullie allemaal stipt om twaalf uur het
brandalarm op het werk laten afgaan. Jullie plaatsen het pakket in de toiletten
op het gelijkvloers en laten het pas ontploffen als iedereen het gebouw
verlaten heeft.’
Oef, dacht ik, geen
zelfmoordaanslag. Ik zou nog steeds de doodstraf krijgen als ik gesnapt werd,
maar ik zou vast wel kunnen opvangen hoe de corporaties reageerden voordat ik
op de elektrische stoel werd vastgegespt.
‘Ik wil dat dat heel duidelijk is:
we willen geen slachtoffers.’ Mark keek de groep rond, die knikte onder zijn
strenge blik. ‘Onze strijd is gericht tegen de grote bedrijven, niet tegen hun
medewerkers.’
Mark haalde een kartonnen doos
tevoorschijn uit de zak van een grote supermarkt. ‘Hierin zit een bom.’ Hij
opende de doos en toonde hen de bom.
‘Lithium-doramine?’ vroeg Emma,
duidelijk onder de indruk.
‘Inderdaad,’ knikte Mark, waarop de
leden van de groep verbaasde gezichten trokken naar elkaar. Lithium-doramine
was het meest explosieve middel op de markt. Eigenlijk was het zelfs niet op de
markt. Enkel het leger gebruikte het.
‘Zoals je wel kan denken, zal het
hele gebouw tegen de vlakte gaan. Maar we willen niet dat je opvalt door verder
van het gebouw te gaan staan dan je collega’s, ook al weet je dat er een
serieuze knal aan komt. Probeer je zo normaal mogelijk te gedragen.’ Mark ging
verder met de uitleg over hoe de bom werkte en deelde aan iedereen een
supermarktzak uit. Zelfs hier was aan de details gedacht, want iedereen kreeg
een zak van een andere supermarkt en de opdracht om deze zeker niet op het werk
achter te laten.
‘Goed, dan kan ik jullie alleen nog
veel succes wensen. Als alles goed gaat, gaan er deze middag negentien kantoren
van corporaties tegen de vlakte. We gaan een zéér duidelijke boodschap sturen
die over de hele wereld begrepen zal worden! Weg met de corporaties! Weg met de
klimaatsverandering!’
De groep juichte. Ik juichte mee, al
dacht ik niet dat een eenmalige grootschalige aanslag nog veel aan het klimaat
zou veranderen. Het was slechts een sprankeltje hoop op verandering dat ik met me
mee naar buiten droeg… en heel veel wrok.
Stipt op hetzelfde tijdstip als
altijd stapte ik het kantoor van Nestlé binnen. De Grote Bijeenkomst had bij
het eerste krieken van de dag plaatsgevonden om iedereen de kans te geven zijn
normale routine aan te houden. Hoe minder we opvielen, hoe beter. Ik had op aanwijzing
van Mark de laatste maanden zelfs af en toe een supermarktzak meegenomen naar
het werk, gewoon zodat mijn collega’s er vandaag niets vreemds aan zouden
vinden. Ik plaatste de zak naast mijn bureau en gaf mijn collega’s een hand. Ze
keken maar een halve seconde weg van hun schermen om mijn bestaan te erkennen.
Ik schoof aan mijn bureau aan en de
computer kwam spontaan tot leven.
‘Goedemorgen, Peter,’ zei een zwoele
vrouwenstem.
‘Goedemorgen, Tatiana,’ zei ik,
terwijl ik probeerde niet met mijn tanden te knarsen. Deze computer wist alles
over mij: wanneer ik opstond om water te halen aan de dispenser, hoe lang ik op
het toilet zat en ze kon vast wel statistisch voorspellen wanneer ik in mijn
neus zou gaan zitten peuteren.
Ik probeerde me te concentreren op
het werk, maar dat was geen gemakkelijke opgave. Ik wou geen gedachten over de
toekomst toelaten. Ik ging de avond ofwel eindigen in de zetel ofwel in de
gevangenis. Maar daar dacht ik beter nog niet aan.
Eindelijk kon ik de bom achterlaten
in het toilet. Exact om 12u hield ik een aansteker onder het brandalarm in de
traphal. Het brandalarm schoot met een oorverdovend gepiep in actie en ik
haastte me met mijn collega’s de trappen af en naar buiten. We verzamelden op
een plein een halve straat verder.
‘Is dit het moment voor een
brandoefening?’ klaagde Greet, een collega van middelbare leeftijd die buiten
TV kijken geen leven leek te hebben.
‘Dit is geen brandoefening,’ mengde
het afdelingshoofd zich in de discussie, blij dat hij kon laten zien dat het
management de moeite had genomen om hem te informeren. ‘Dit is echt.’
‘Maar waar brandt het dan?’ vroeg
Rik op een zeurende toon. ‘Ik zie nergens rook! En ik heb een belangrijke
deadline te halen.’ Hij keek demonstratief op zijn horloge, ook al stonden we
hier nog geen vijf minuten.
Ik wachtte en wachtte, terwijl ik
niets probeerde te laten blijken aan mijn collega’s die gromden dat ze in de
kou stonden voor niets. Pas toen de afdelingshoofden aanstalten maakten om hun
werknemers terug naar binnen te leiden, duwde ik op de knop in mijn jaszak.
Met een oorverdovende knal schoot
het gebouw van Nestlé de lucht in.
Die avond zat ik in mijn zetel naar
het journaal te kijken. Ik kon niet geloven dat ik het al zo ver had geschopt;
ik had zelfs het zeven-uurjournaal gehaald zonder opgepakt te worden. Het
voelde onwerkelijk.
Het verhaal werd volledig
uitgesponnen op TV. Zeventien gebouwen van grote corporaties waren die dag rond
het middaguur opgeblazen in de hoofdstad. De schade was enorm, er waren enkele
gewonden, maar niemand was gedood. De grote bazen van de grote bedrijven kwamen
op TV om de aanslagen te veroordelen. ‘Dit is een zwarte dag voor de
democratie,’ durfde de baas van Amazon zelfs te zeggen. ‘We verwachten dat het
gerecht de schuldigen vervolgt!’ blaatte de baas van Nestlé. Enig in eigen
boezem kijken was er duidelijk niet bij.
Mismoedig duwde ik de TV uit. We
waren in ons opzet geslaagd, maar zouden we er werkelijk iets mee bereiken?
Ik stond net op om koffie te gaan
zetten toen er hard op de deur werd gebonsd en er ‘Politie!’ werd geschreeuwd.
Nog voor ik me had omgedraaid werd de deur al ingebeukt.
Dan toch, dacht ik. Ik stak mijn
handen in de lucht toen zes zwaarbewapende politieagenten mijn appartementje
binnenstormden.
Het voordeel aan de gevangenis is
dat er overal tv’s hangen om de gevangenen afgeleid te houden. Ik zag dus de
berichtgeving over de aanslagen die de dagen daarna in grote getale volgden
doorheen de hele wereld. We hadden anderen geïnspireerd. Het leek wel of alle
terroristische groeperingen hun geheime voorraad explosieven hadden
aangesproken. Vooral Amazon en Apple moesten het ontgelden, met aanslagen op al
hun grootste kantoren wereldwijd. Maar ook de andere grote bedrijven
ontsprongen de dans niet.
Uiteindelijk kwam er een
persconferentie. Ik keek op van mijn bord pap en maande de gedetineerde tegenover
mij aan tot stilte. Hij draaide zich om om mee te kijken hoe de camera’s
inzoomden op de ongemakkelijk kijkende bazen van de grote bedrijven. Ik
grijnsde breed toen de grote bazen, die zo lang hadden volgehouden dat ze zich
niet zouden laten doen door het ‘terroristisch crapuul’, aankondigden dat er
een top rond klimaatverandering zou komen. Alle grote bedrijven zouden bekijken
hoe ze hun impact op het milieu konden verkleinen.
‘Is dit het gevolg van de
terroristische aanslagen?’ vroeg een schrandere reporter. ‘Per slot van
rekening hebben de slechts drie veroordeelde daders hun aanslagen opgeëist in
naam van het klimaat.’
De gedetineerde tegenover me draaide
zich naar me om en trok waarderend zijn wenkbrauwen omhoog.
‘Totaal niet!’ brulde de baas van
Amazon, terwijl het zweet op zijn voorhoofd parelde. ‘Wij geven niet toe aan de
terroristen!’
‘Wij merken dat het tijd is om
klimaatactie te ondernemen,’ antwoordde het hoofd van Unilever gladjes. ‘Als
alle grote bedrijven samenwerken, kunnen we de winterse temperaturen in Europa
beperken tot -40 in plaats van de voorspelde -50.’
Geef er maar een draai aan, dacht
ik, bende hypocrieten die jullie zijn. We hebben jullie toch maar mooi tot
actie gedwongen.
Elke gedetineerde die de eetzaal
verliet kwam me op de schouder kloppen of toeknikken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten