Ik duwde de deur open en plofte mijn rugzak neer
naast mijn bureau. Het lokaal was nog verlaten, de bureaus ongezellig kaal. Ik
zuchtte terwijl ik mijn jas aan de kapstok hing. Mijn oog viel op het
whiteboard ernaast, dat normaalgezien verloren in de hoek stond. Iemand had het
verzet en erop geschreven.
‘Surprise surprise!’ stond er in rode letters.
Ik voelde een glimlach mijn mondhoeken omhoog
duwen. Er gebeurde zo weinig op het werk; alles wat naar verandering of
interactie rook was wat mij betrof meer dan welkom.
‘Laat maar komen, die verrassing!’ schreef ik
enthousiast onder de boodschap. Waarschijnlijk was mijn enthousiasme misplaatst
en ging het om een of ander kneuterig initiatief van het management, maar toch…
Als je de hele dag opgesloten zit met oninteressante mensen, moet je je wel aan
elke strohalm vastklampen.
De rest van de dag wachtte ik licht nieuwsgierig
tot er iemand zou binnenwandelen en de verrassing zou aankondigen, maar niemand
kwam. Tegen de avond was ik zo opgelucht dat ik mijn steriele kantoor en saaie
collega’s achter me kon laten dat ik het bericht op het whiteboard helemaal
vergat.
Maar de volgende ochtend trok het whiteboard
opnieuw mijn aandacht. Iemand had er een nieuwe boodschap in rode stift op
geschreven. Met een glimlach leunde ik dichterbij om de boodschap te lezen.
Iemand had een ‘r’ in mijn verrassing geschrapt, waardoor er nu stond ‘Laat
maar komen, die verassing.’ Daaronder was geschreven ‘Daar kan voor gezorgd
worden’.
De glimlach bevroor op mijn lippen toen ik iemand
de deur achter me hoorde op slot draaien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten